1e zondag 40 dagentijd:
Genesis 9,8-15; Marcus 1,12-15
In de eerste lezing die we hoorden worden wij meegenomen, het boek Genesis in. Wezenlijke thema’s komen daar naar voren: Mens en wereld, chaos en orde, oorsprong en bestemming. De schrijvers van dit eerste Bijbelboek tekenen een beeld van een God zoals zij zich Hem voorstellen: Een God die verbonden wil zijn met zijn wereld én met alles wat daar bij hoort. Maar juist dát blijkt nog niet zo eenvoudig, er gaat veel mis met die mensen. Zelfs God raakt in de beginverhalen zijn geduld kwijt, ziet het met die mensheid, waarbij zoveel onmin en chaos is, niet meer zitten.
In het verhaal rond Noach doet Hij zelfs een poging om de film terug draaien, door zijn scheppingswerk opnieuw te beginnen. Dit is wat er zich rond dit verhaal afspeelt: Ten tijde van Noach zorgde een idioot grote watervloed er voor, (het is een beeld voor chaos, een bedreigende situatie waarin mens en dier letterlijk kopje onder gaan) dat de aarde werd overspoelt. Noach verlaat op verzoek van God, samen met zijn vrouw, zijn zonen en de vrouwen van zijn zonen en een grote hoeveelheid aan dieren, na 40 nachten en dagen in de romp van een ark gezeten te hebben, het schip. Ons verhaal start als het water is gezakt, er weer droog land is en Noach en de zijnen hun schuilplaats uitkomen. Wat doet hij als eerste als zij eenmaal in een nieuw land zijn aangekomen? Noach bouwt een altaar voor de Heer en brengt er zijn offers. Dit bouwen doet mij denken aan onze huidige situatie en alles wat al een jaar gaande is rond ‘het virus’. Wat gaan wij doen als straks deze bedreigende tijd voorbij is?
Het lijkt mij een goed idee, om in navolging van Noach, als
eerst ruimte te maken voor bezinning, voor een altaar, voor gebed.
Een gedenktijd waarbij alles en iedereen betrokken wordt. Ruimte
maken voor wat we achter ons lieten. Mensen gedenken die wij
verloren zijn en anderen bedanken, zij die ons nabij gekomen zijn,
zij die ons hielpen. De tekst van vandaag gaat over vertrouwen.
Deze nare tijd nooit meer! Ik denk dat Noach’s gebed was :Dank U.
Dank u dat ik en mijn nageslacht nog in leven zijn en dus kunnen
beginnen met het maken van een nieuwe toekomst. Ik lees de eerste
verzen van vandaag nogmaals aan u voor, omdat God antwoord geeft:
“God zei tot Noach met zijn zonen: Nu ga Ik mijn verbond aan met u
en met uw nageslacht, en met alle levende wezens die bij u zijn,
met de vogels en de viervoetige dieren, met alle dieren van de
aarde die bij u zijn, al wat uit de ark is gekomen, al het
gedierte van de aarde”. God opent zijn mond en zegt: OK!, ik heb
jullie ellende gehoord en gezien! Nooit meer zal ik jullie zoveel
naars aandoen! En Hij bevestigt zijn woorden door het aangaan van
een verbond.
Wat mij opvalt is dat de schrijvers hier vijf keer voor het
woordje MET kiezen. Met U. Met zijn zonen. Met heel zijn
schepping. In de taal van de Bijbelse beelden, verwijst het getal
vijf naar een bruiloft. Zowel de man als de vrouw mochten vijf
getuigen meebrengen. De Thora is de verzameling van de vijf boeken
van Mozes. Aan iedere hand hebben we vijf vingers. Als de God van
Israël iets zou willen, dan is dat met ons, met heel zijn
schepping, met mensen hand in hand gaan. Met de mensen in de
wereld