19e zondag
Voorganger
Macair Wegman OFM.CAP.
Ik vind het een mooie zin; ‘De engel van de Heer stiet hem aan en zei: “Sta op en eet anders gaat de reis uw krachten te boven.” Op een gelijkaardige wijze verwelkomde Abraham ook de drie engelen, “brood om u te sterken voor uw verdere reis”. (Gen. 18,5). Evenzo komen we dit beeld van aangereikt brood ook tegen bij enkele woestijnvaders en ook bij Benedictus; een engel die stiet of een raaf die brood bracht. Telkens wordt er gezegd: “Jij lijkt nu ten einde raad, je geeft het haast op, maar ik geef je brood voor jouw verdere reis. En ga!“
Elia is hier op de vlucht, en voor hem mag afgelopen zijn. Na het duel met de Baäl- priesters “zing luider, misschien doet jullie God een middagdutje” en bij hem -ondanks de emmers water- kwam er vuur in zijn brandoffer. En nu wordt hij opgejaagd, het was dus zonder zin. ‘Neen’ , zegt de engel, ‘je hebt nog een reis’. Om 40 dagen en nachten later aan te komen op de berg Horeb (= Sinaï), daar waar hij God mocht zien/ontmoeten, voorbij de storm en het vuur, juist in de Stilte.
Neem nu brood voor je verdere reis want zeker zul je nog een vernauwing in jouw levensroute mee maken, zeker en vast komt er nog een moment van benauwenis, hoeveel levenservaring je ook moogt hebben. Het heeft geen zin om te vluchten, en ook niet om te vechten, het heeft geen zin om heel stil te bevriezen, of het maar te laten gebeuren en mee te stromen. Neen durf af te stemmen op je eigen expertise, op jouw ervaring met eerdere conflictmomenten, en op jouw aanvoelen voor welke waarde je recht blijft staan. Blijf aanwezig in de situatie en handel zoals je bent. Op onze autowegen lezen we: “geef ritser de ruimte” Op onze levensweg zeg ik “maak ruimte voor jouw roach-ritme”. Voor het ritme van jouw levensadem/jouw begeestering. Als je in een benauwenis bent gekomen, neem dan rust; adem in en adem uit, zie jouw bewogenheid, en handel daarnaar. En dat mag (en zal) zich met de jaren verfijnen.
Ik wordt getroffen door de hedendaagse radeloosheid bij de jeugd, sommigen die echt niet weten welke kant zij uit moeten gaan. “Is er geen enkel houvast?”, vragen zij zich af. Ze hebben duidelijk gehoord van hun leraren houd het concreet, en zet vraagtekens bij mooie managers-motivaties of ideologieën van politieke leiders. Maar daarmee staan er ook vraagtekens bij hun eigen motivatie en levensvisie. Wie is de engel die hen aanstoot, voedsel schenkt, en aanmoedigt: “met kleine stapjes kom je vooruit” .
Jij mag die engel zijn. Wees die engel voor anderen dat is moed schenken gelijk Jezus dat deed; mensen die hij ontmoette helpen met opstaan. Als we elkaar aanmoedigen dan is het dat jij de engel bent die pelgrimsbrood aanreikt. Als jij neerligt en herkent deze bemoediging is voor mij, dan durf je het hemelsbrood te ontvangen. Durf jij in dialoog te treden met Christus’ moed, dan heb je het lef om je te voeden met het engelenbrood. Hier in het evangelie wordt gesproken over het brood des levens, Het brood waar Jezus uit leeft is het woord van God.
Zo zijn de lagen van het brood. *Brood is voedsel tegen de honger. *Brood tot je nemen bedoelen we ook te zeggen dat er een levensstijl is die je eigen probeert te maken. * Het brood -zo kan je na enige tijd zeggen- dit brood getuigt van jouw gelouterde levensbeschouwing, geen frasen van spreuken maar doorleefde levenswijsheid, verankert in de dialoog met Jezus en geënt op het Woord van God. Dit brood is jouw kernpunt, daar zit de pit van bewogenheid, dat is de kern van jouw spiritualiteit.
Een medebroeder probeerde die gelaagdheid van het brood duidelijk te maken middels de koekjes van tante Sjaan. Dat kan je toch nog wel herinneren hoe we op de zondagmiddag van tante Sjaan een koekje kregen. Maar nu ver na haar dood en het recept met de generaties doorgegeven, is het nog steeds ons samen-zijn en de verhalen die we elkaar vertellen dat het koekje nog levendig mee spreekt. Eigenlijk is het dank zij het koekje van tante Sjaan dat we weer beseffen wat de kern is van het verhaal; dat het onze uitwisseling is. Dit inzicht motiveert tot daden voor morgen, eten van een koekje van tante Sjaan is jezelf engageren in de droom van tante Sjaan. Mijn medebroeder gebruikte dit beeld om iets te verhelderen van het Eucharistisch brood. Maar het brood waar Johannes in dit evangelie over spreekt is niet voor de eucharistische aanbidding, maar om Gods Woord eigen te maken en dus te gaan doen. Zo kan Jezus zeggen: Ik ben het brood, ik mag samenvallen met Gods Woord.
In het evangelie wordt nadrukkelijk gesproken over het gemor; “hé jij daar, we weten waar jouw vader en moeder wonen”. Het is een verwijzing naar vroeger, in de woestijn morde het volk dat weer terug wilde naar de vleespotten, zelfs als ze weer slaaf moesten zijn. Het is een verwijzing naar vandaag, in de chaos van veranderingen zijn er mensen bang tekort te komen. De gedachte dat de elite iets kan ensceneren (een kritische noot uit de jaren zeventig) is nu het gegeven welke deze onmacht verder en dieper bevestigt. Het gemor in England is vechten en vluchten tegelijkertijd voor een vermeende onderdrukking. Zo zijn er veel plekken die een engel nodig hebben die hen aanstiet en brood aanreikt. Zo veel plekken, en zoveel mensen die steeds in een verandering zitten en in menselijke verwarring.
Dan heb ik ook die onzekerheidsvragen: “Hebben we voedsel voor de toekomst, kunnen we de begeestering bij elkaar herkennen, Hoe roepen we elkaar wakker om op te staan? Ik kan (nu enkel) zeggen:
Ga ritsen in het sociaal-verkeer, maak ruimte voor de ander en wees mee-levend. Ga flitsen met jouw intuïtie, en blijf jouw waarden op God geënt onderstrepen. Jezus Christus heeft ons getoond dat de band met God-de-vader Hem vrij maakte tot Zoon. Zo mag jij een kind van God zijn, omdat je Zijn Brood plaatst in jouw leven en jouw handelen.