We hebben in de lezingen van de afgelopen weken allerlei verhalen gehoord over hoe Jezus te werk ging. Variërend van wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging tot genezen van doofstommen en blinden. Kort voor de passage die we zojuist gelezen hebben, kondigt Jezus voor de derde keer zijn lijden, sterven en opstanding aan. En nog steeds lijken de leerlingen het niet echt te begrijpen. Vandaag horen we Johannes en Jacobus vragen of ze mogen delen in zijn glorie. Ze willen graag aan zijn linker- en rechterhand zitten. Jezus zet hen op zijn plaats. Weten ze wel wat ze vragen? Zijn verrijzenis betekent niet dat hij zal gaan heersen als de machthebbers in de wereld. Het gaat hem niet om te regeren met ijzeren vuist, misbruiken van macht of zoiets. Het gaat hem niet om zich op de borst te kunnen kloppen met het strengste asielbeleid ooit. Hij hoort niet bij de machthebbers met mooie woorden en weinig daden. Nee, het gaat hem om dienstbaarheid: hij wil groot zijn door te dienen. Hij wil doen wat hij belooft. En dat is ook onze missie. Daar staan we nu op Missiezondag bij stil. Getuigen van de manier waarop Jezus in deze wereld hier en nu aanwezig is: hoe hij in deze tijd lééft.
Dit beeld van Jezus sluit aan bij de profeet Jesaja. Deze spreekt over de lijdende dienstknecht des Heren. Jezus weet dat zijn dienstbaarheid lijden en sterven zal betekenen. Jesaja zegt letterlijk dat het Jahweh heeft behaagd zijn dienstknecht ziek te maken en te breken. Het is een ietwat merkwaardige tekst. Is het Jahweh zelf die het lijden veroorzaakt? Ik ben stellig van mening dat dat niet het geval kan zijn. Jahweh had de wereld intens lief en wilde dat in zijn dienstknecht tonen, wetende dat dienstbaar willen zijn vaak gepaard gaat met ziekmakende machteloosheid en je gebroken voelen. In Jezus is God mens geworden, heeft hij zich als liefde aan de wereld gegeven. Hij trok op met de machtelozen, met de gemarginaliseerden. Hij zocht het lijden niet op, maar werd juist mens tussen deze mensen; hij deelde in de wanhoop, het ongeloof, de berusting, de strijdbaarheid. En juist dat alles bleef overeind. Ook na zijn lichamelijke dood. Zijn liefde is opgestaan, leeft en blijft duren.
Het brengt bij mij herinneringen terug aan mijn betrokkenheid bij missie. Zoals ik al eens eerder heb verteld, ben ik 9 jaar directeur geweest van de Nederlandse Missieraad. In die tijd heb ik het voorrecht gehad heel wat missionaire projecten te mogen bezoeken. Zo ben ik een week lang te gast geweest bij de Dominicanen in Johannesburg en was de beroemde bevrijdingstheoloog en strijder tegen apartheid, Albert Nolan een van mijn gastheren en gidsen. Op een van de avonden trok ik met de soepbus van de Methodisten het centrum van de stad in om te zien hoe zij de gemarginaliseerden daar – Johannesburg is een van de meest gewelddadige steden ter wereld – verzorgden. Zonder angst: ze gingen er om te dienen.
Ik heb vooral in Afrika heel veel missionaire projecten bezocht. Ik was bij de opvang en verzorging van aidspatiënten en de voorlichting daaromtrent. Bij projecten voor straatkinderen. In een van de grootste vluchtelingenkampen in de wereld: in Kenia net aan de grens met Soedan. In allerlei projecten waarin van onderop gewerkt werd aan scholing en onderwijs. En telkens weer was ik diep onder de indruk van de dienstbaarheid van kerkmensen daar. Het waren overigens niet alleen kerkmensen die zich dienstbaar inzetten
Nu weet ik ook wel dat er in de missie heel veel mis is gegaan. Dat er talloze missionarissen waren die zich opstelden als Johannes en Jacobus. En ook weet ik heel goed dat de missie vaak misbruikt is door de koloniale macht om een triomfantelijk heersende kerk te planten. Maar geloof me: er is ook zo veel ontzettend goed werk gedaan door die talloze missionarissen. Vaak in erbarmelijke omstandigheden, met heel veel tegenwerking van de plaatselijke machthebbers. Die waren er niet bij gediend dat er onderwijs voor de bevolking werd georganiseerd. Die hadden hun eigen medische verzorging, onbereikbaar voor de gewone bevolking. Waarom dan nog geldverspillende klinieken? Deze missionarissen troffen veel leed aan en leefden vaak ook in ontbering. En ze zijn er nog steeds: in talloze projecten van aidspatiënten en hun omgeving, speciaal voor de vrouwen die er het slachtoffer van zijn, in de zorg voor straatkinderen, in het bereikbaar maken van goed onderwijs, in de opvang van vluchtelingen, in de noodhulp bij rampen en de opvang van oorlogsslachtoffers. Onder dat gesternte willen ze laten zien wat het betekent dat de god die liefde is, mens is geworden. Dat betekent missie in landen, waarin machthebbers vaak ondemocratisch, dictatoriaal, kil en harteloos zijn.
Missionarissen kwamen om te dienen. Vandaag de dag is missie niet meer actueel, zo lijkt het. En dat is ook zo, als zieltjes winnen je doel is. Missie is niet iets van woorden, die naar bekeerlingen gebracht moeten worden. Missie is laten zien waar godsliefde gebeurt. Er is nog zoveel nood, onmacht, tragiek, hulpeloosheid, onrecht. Ook hier in Nederland. De wereld lijkt steeds onbarmhartiger te worden. En ik zou willen dat er meer missionarissen waren die nu het gevecht tegen de bierkaai aangingen. In de wereld van de missie heet dat; ‘de missie komt thuis’. Bedoeld wordt dat ook hier weer gemissioneerd moet worden. Ook is er sprake van missionaire parochie. Ik kan me er helemaal in vinden, wanneer de thematiek van vandaag daarin tot uitdrukking wordt gebracht. Niet een triomfantelijke kerk, geen onbarmhartige regeerders, geen zielloze meelopers. Maar liefhebbende, bezorgde, meelevende, solidaire mensen die hun liefde voor hun medemensen uitdragen. Die deel willen nemen in het lijden van de dienstknecht des Heren
Wij zongen zojuist:
Beeld en gelijkenis van hem die leeft, een mensenzoon – heeft hij geen macht begeerd, geen aanzien als een god en heeft zich niet aan de gestalte dezer wereld onderworpen. Heeft niet roofzuchtig voor zichzelf geleefd maar zich ontdaan van zijn bezit en is de weg gegaan die langs de zelfkant voert het duister in en is niet halverwege omgekeerd maar heel de weg gegaan.
Dat we die weg mogen volgen: laat dat onze blijvende missie zijn.