Skip to main content

5e zondag

04 februari 2024

Voorganger

Jos Oostrik

Job 7,1-7 Psalm 147; Marcus 1,29-39

“Mijn leven is een slavendienst, maanden van leegte heb ik ervaren, door ellende overmand. Mijn dagen gaan sneller dan een weverspoel, in een zucht is mijn leven voorbij” . Het is een grote klacht, een en al ach en wee. Zo horen we Job jammeren en hij heeft er alle redenen voor. Alles is hij kwijt, en waar heeft hij dat aan te danken? Het leven is niet altijd eerlijk. Ongetwijfeld herkennen we ieder op onze eigen wijze deze ervaring van uitzichtloosheid, van machteloosheid. Denken we alleen maar eens aan de oorlog in Oekraïne in Gaza. Je hart draait om bij de beelden van een vader die zijn kinderen moet begraven. Ook dichter bij huis kennen we groot verdriet. Het verlies van een dierbare, het mislukken van een relatie., een dodelijke ziekte. Of binnen onze kerk het afschuwelijke verdriet rond misbruik. Klagen is dan vaak een eerste reactie. En het is goed, het verdriet mag er zijn en het moet ook niet te snel worden weggepoetst. Maar ik vraag mij wel af wat gebeurt er als wij mensen klagen. Vaak is het een roep om geholpen te worden, een schreeuw om een oplossing, maar klagen heeft ook een andere kant, een klagen dat naar binnen voert en ons doet afvragen wat overkomt mij. Een manier om onderscheid te maken wat er aan jou gebeurt. Wat er toe doet en wat niet. Misschien mag je dit klagen verstaan als bidden als een spreken met God, zoals Job dat later in het verhaal ook doet als hij rechtstreeks tot God spreekt.

Afgelopen week herdachten we de bevrijding van het kamp Auschwitz . Op zo’n moment klinken er allerlei verhalen, namen en beelden van slachtoffers en overlevenden. Het deed mij denken aan een kort verhaal met als titel “Josl Rakover wendt zich tot God”. Het is een verhaal over een brief in een fles uit de ruïnes van het getto in Warschau. Josl Rakover bevindt in een van de weinige huizen, van waaruit nog geschoten wordt. Hij is alles kwijt ook zijn vier kinderen. Vastbesloten, tegenstand te bieden gebruikt hij zijn laatste levensuren voor een hartstochtelijke boodschap aan God.

Het verhaal begint met een motto: Ik geloof in de zon ook als die niet schijnt, ik geloof in de liefde ook als ik die niet voel, ik geloof in God ook als hij zwijgt. Deze tekst werd gevonden op een muur in een kelder in Keulen aan de Rijn , waar zich gedurende de hele oorlog enkele joden verborgen hielden.

In zijn brief zegt Josl: er is iets bijzonders aan de hand, het is een tijd van ‘hastores ponem’ , dat wil zeggen een tijd waarin God zijn gelaat verborgen houdt. Hier klinkt die oer schreeuw, ‘mijn God waar houdt u verblijf?’ Als je niet mijn God bent wiens God ben je dan wel? De God van de moordenaars? In dit geklaag horen we het zoeken naar God. Zowel Job als de man in het getto gaan in alle ellende op zoek naar het gelaat van God. De vraag is dan, hoe doe je dat? Wat is leidend in deze zoektocht? Misschien dat het evangelie van Marcus ons hierbij kan helpen.

Het gedeelte uit het evangelie van Marcus, dat we zo juist hoorden, staat aan het begin. We zitten nog in het eerste hoofdstuk. Anders dan bij Matheus en Lukas gaat het niet over de jeugd van Jezus. De evangelist verhaalt in grote stappen de gebeurtenissen, via Johannes de Doper, het werven van de leerlingen, gaat hij vervolgens langs een aantal genezingen en wonderen die hij verricht. Opvallend bij Marcus is dat hij er telkens melding van maakt: Praat er niet over, houd je mond, zwijg. Marcus wil laten zien wie Jezus is, maar liever niet als wonderdoener, niet als een show man, niet als een man in de spotlights ,de schijnwerpers van zijn tijd, Nee het gaat om iets wat dieper ligt een kracht, een geloof dat hij uitstraalt, dat te maken heeft met de wijsheid dat het leven sterker is dan de dood. Een gedachte die mooi in beeld gebracht wordt als Jezus vandaag de schoonmoeder van Petrus bij de hand neemt en doet opstaan. Een Verrijzenis in het klein. Het gaat blijkbaar om een innerlijke kracht. Een kracht die in de loop van het evangelie meer zichtbaar gaat worden. Jezus doet wonderen omdat hij geraakt is, aangedaan, soms uit mededogen, soms uit woede over het onrecht dat gebeurt. Het gaat dus niet om het wonder, het uiterlijk vertoon maar om de kracht ,het vertrouwen dat Jezus uitstraalt. Op deze wijze is hij man Gods, Messias.

Op onze beurt worden wij vandaag uitgenodigd ons in te zetten voor elkaar en voor een leefbare wereld, niet om de pracht en praal, niet uit machtsvertoon, maar vanuit bewogenheid om de ander, om de wereld die ons gegeven is. En ja er zullen momenten zijn dat het gelaat van God verborgen is, maar juist dan mag ons verlangen naar leven, ons geloof in liefde en trouw ons aanzetten tot vrede en rechtvaardigheid. laat het motto op de keldermuur in Keulen ons bemoedigen:

Ik geloof in de zon ook als hij niet schijnt. 
Ik geloof in de liefde ook als ik die niet voel. 
Ik geloof in God ook als hij zwijgt